




|
- Zorg er voor dat de motor warm is, dus ga even een stukje rijden.
- Draai de luchtschroef (schroef B) helemaal in (niet vast!) en vervolgens 1,25 volle
draaien uit. (met vol bedoel ik 360 graden). Dit is ongeveer de
standaardafstelling.
- Draai de throttlestopschroef (schroef A) een stuk in zodat het toerental
omhoog gaat. Als je een toerenteller hebt, stel hem dan af op 2500 toeren.
Als de throttlestopschroef slecht of niet reageert staat de gaskabel waarschijnlijk
te strak en moet je de kabelspeling iets vergroten, dit gaat het makkelijkst
met de stelschroef bovenop de carb.
- Begin nu aan de luchtschroef te draaien totdat het toerental het hoogst
is, dit zal niet ver van de standaardafstelling af zitten. Let er op dat het
blok geen koeling krijgt als je stilstaat, dus doe hier niet te lang over.
- Draai de throttlestopschroef weer terug totdat het blok rustig stationair
draait. Als je een toerenteller hebt, stel hem dan af op 1200 toeren.
- Ga een stukje rijden met het gas VOL open, als je carburateur nog niet
eerder is afgesteld rijdt hij nu waarschijnlijk slechter dan eerst.
- Stop de motor meteen en draai de bougie uit (pas op, heet). Kijk hoe de
bougie er uit ziet. Vergelijk de bougie met de plaatjes links. Hieraan kan
je afleiden hoe het mengsel is als je volgas geeft, daarom moest de motor
ook meteen uit omdat als hij stationair draait het mengsel anders is. Is de
bougie zwart en roetig dan is het mengsel bij volgas te rijk, als de bougie
ook nog eens nat is kan je een bougie hebben met een te lage warmtegraad,
een 7 is standaard (type NGK C7HSA). Is de bougie heel lichtbruin of wit met misschien zelfs
verbrande electrodes, dan is het mengsel te arm. Zijn de electrodes sterk
verbrand dan is de warmtegraad van de bougie te hoog, of staat je ontsteking
veel te vroeg. Maak de bougie goed schoon en draai hem weer in. Nu je weet of het mengsel te rijk of te arm is ga je een andere
hoofdsproeier monteren. Als de bougie er goed uit ziet (koffiebruin), ga dan
door met stap 10.
- Draai de benzinekraan dicht en haal de benzineslang los. Draai de dop
bovenop de carburateur los en trek de dop met gasschuif en gasnaald er uit,
doe erg voorzichtig met de gasnaald, die mag niet beschadigen of buigen.
Draai de twee bouten waarmee het inlaatspruitstuk aan de cilinderkop vast
zit los (let op dat je de pakking niet beschadigt) en trek de carburateur
uit het luchtfilterrubber. Draai de schroef onderop de carburateur los en
laat de benzine uit de vlotterbak lopen (ik laat het altijd weer in mijn
benzinetank lopen, maar pas op dat je de schroef niet te ver uit draait want
het is heel vervelend als die in de tank valt). Schroef vervolgens de
vlotterbak van de carburateur los (bij sommige carbs zit die met een clip
vast). Nou zie je twee ronde messing schroef-achtige dingetjes zitten, die
ene in het midden is de hoofdsproeier, de andere die schuin staat is de
stationairsproeier. Op de sproeier staat de maat ingeslagen (niet altijd
goed leesbaar). De stationairsproeier moet in 99,5% van de gevallen een 35
zijn, als dit een 35 is laat hem dan lekker zitten. Schroef de hoofdsproeier
los en monteer een andere maat. Als het mengsel te rijk is monteer je een
iets kleinere, als het mengsel te arm is een grotere. Zet nu de carburateur
weer in elkaar en monteer hem weer op het blok.
- Herhaal stap 6, als de bougie er weer niet goed uit ziet herhaal je stap 7
en 8 totdat de bougie er goed uit ziet. Als je het vaak moet herhalen is het
beter om na een paar keer de bougie te vervangen. Nu heb je het moeilijkste
stuk gehad (viel wel mee, toch?)
- Nu heb je de goede hoofdsproeier en is het mengsel goed bij volgas, nu
gaan we het mengsel afstellen bij halfgas. Ga een stukje rijden met het gas
half open, zet daarna de motor gelijk weer uit en bekijk de bougie. Maak de
bougie schoon en draai hem weer in. Als het mengsel goed is ga je door naar
stap 13.
- Schroef de dop van de carburateur los en trek de gaschuif en gasnaald er
uit. Haal de gaskabel los van de gasschuif en haal de veer en de naald er
uit. In de naald zitten groefjes (de meeste naalden hebben 3 groefjes,
sommige types hebben er 5) en in een van die groefjes zit een clipje. Als
het mengsel te rijk is bij halfgas moet de naald iets lager komen te hangen,
dit doe je door het clipje een groefje hoger te zetten. Als het mengsel te
arm is moet de naald hoger, dus het clipje een groefje lager.
- Zet alles weer in elkaar en herhaal stap 10 en als het mengsel weer niet
goed is ook stap 11.
- Herhaal stap 1 t/m 5.
|